Mooi, mooier… Kan het nog mooier?

Mooi, mooier… Kan het nog mooier?
Mooi, mooier… Kan het nog mooier?

De Noordkaap achter ons latend, rijden we zo’n honderd kilometer terug over dezelfde weg als we gisteren heen gegaan zijn. Normaal gesproken houd ik niet van twee keer dezelfde weg rijden, maar het is hier zo mooi dat het geen straf is en het van de andere kant zien, geeft ook weer een ander beeld. We maken een fotostop om te proberen nog wat vast te leggen van de schoonheid van de natuur, alhoewel de uitgestrektheid en ruigheid moeilijk in beeld te vangen is. Daarbij hangt er ondanks dat het helder weer is veel vocht in de lucht waardoor de panorama’s wazig worden. Dan maar gewoon ervan genieten en het in ons hoofd registreren. Doordat we achter een touringcar en campers terechtkomen en er geen mogelijkheid is om in te halen kunnen we langzaam rijden. Dat maakt het extra makkelijk om onze nekken te verreken bij het rondkijken. 

De Porsangerfjord die gisteren nog diepdonkerblauw met golven was, is vandaag als een spiegel en ligt in vele schakeringen pastelblauw en zeegroen te schitteren. De enige rimpeling wordt veroorzaakt door een paar bootjes. Marco ziet ineens dolfijnen vlak voor de kust. Het lijken bruinvissen te zijn die parallel aan de weg door het water tuimelen.

Na anderhalf uur rijden stoppen we voor koffie. Helaas gelijk met een bus Zwitsers, maar we zijn ze net voor. Ze zijn wel heel vriendelijk en nieuwsgierig naar onze reis. We nemen een portie wafels met room, jam en Noorse bruine kaas. Of dat laatste echt lekker is weten we nog steeds niet. Het is hele zoete maar toch ook zoute kaas, die qua smaak een combinatie van belegen kaas en caramel is. Ik geloof niet dat ik het nog een keer zou nemen.
Als we verder rijden en de weg naar Alta inslaan, wordt het landschap weer groener met grotere en ook naaldbomen, de taiga-begroeiing. Een flink stromende smeltwater rivier doorsnijdt het geheel. 

We gaan steeds hoger en het wordt nog kouder. Ineens rijden we op een hoogvlakte met een pokdalig oppervlak, de bovenkant van de fjell. Waterpoelen, al dan niet bevroren, liggen in de uitgesleten delen en daaromheen liggen, zwarte kale rotsen met stukken smeltend ijs en soms een klein berkje of struikje. Verder alleen maar dor gras, heide en mos. Het is zeer onherbergzaam en je komt er, ondanks de grote trek van en naar de Noordkaap, nauwelijks mensen tegen. Er is ook helemaal geen bebouwing. De weg is plezierig bochtig en je kunt behoorlijk doorrijden door de stilte. Het is een indrukwekkende omgeving. Steeds als je hier denkt dat het niet mooier gaat worden, wordt het dat toch, want we dalen een stuk af en de rotsen worden ruiger. Ze zijn niet meer glooiend en afgesleten. Hier heeft de smeltende sneeuw zich tot wilde stromen gevormd die een rafelig spoor in het gesteente hebben getrokken. De vele watervallen die op de hoofdstroom uitkomen hebben diepe kloven gevormd in de rotsen. Het water in de rivier kolkt soms zo wild dat het onmogelijk is te zeggen welke kant het opstroomt. Regelmatig komen er links en rechts van de weg enorme massa’s water van grote hoogte naar beneden razen.

 

Dan daalt de weg weer en wordt het groener. De bomen zijn weer terug. We rijden de Altafjord in. Het ruige wordt afgewisseld met gecultiveerde stukken grond en bebouwing. Er is ook een tankstation en die beginnen we nu toch wel nodig te hebben. Naarmate we verder dalen wordt het steeds stedelijker en helemaal beneden ligt er een stad. Niet groot, maar na zo’n onbewoonde wildernis voelt het wel als heel veel bebouwing. Aan de Alta rivier ligt de camping. Ze hebben mooie hutten die niet duur zijn, dus toch maar weer warm en comfortabel overnachten. Eigenlijk was het plan om in hutten te overnachten, maar we hadden het drukker verwacht en daarom ook de tent en luchtbedden meegenomen. Kan toch best vervelend zijn als je ineens in een doos onder een brug moet slapen omdat er geen hutten meer zijn. Ons huisje onderscheidt zich van de rij trekkershutten doordat het uitspringt en het witte hek ervoor. Het heet Tante Hilde.

We ruimen onze spullen in en Marco bedenkt ineens dat het misschien slim is om te vragen of ze fietsen verhuren om mee naar het museum te gaan. Hoeven we niet weer met de motor. Het is allemaal best leuk hoor zo’n motor en sommige mensen gaan het liefst in hun motorpak naar bed, altijd paraat voor een rit en zetten hun motor op de rollenbank als ze een week niet rijden. Nou, tot die groep behoren wij niet. Gewone kleding is best lekker. Geen laarzen aan ook, alleen heb ik slechts sandalen mee en buiten is het zeker fris te noemen. Dus ik zal het bekennen: een doodzonde: mijn sokken aan. Ach hier hebben ze geen fashion police en ze herkennen me toch niet.
Bij de receptie blijkt dat er gratis fietsen zijn en het museum is 5 km verderop. Het woord gratis had ons al moeten waarschuwen, maar de fietsen zien er niet uit of er wekelijks een fietsenmaker zijn ziel en zaligheid inlegt om ze lekker te smeren, af te stellen en de versleten bandjes te vervangen. Daarbij zijn ze wat klein voor onze Hollandse lengte. Er is een soort stadsfiets met mandje (handig voor de boodschappen) en een mountainbike waar we vermoedelijk wel op kunnen rijden en Marco maakt een en ander weer gangbaar met wondermiddel, ook wel WD40 genoemd. De roestige ketting kan nu zonder lawaai draaien.
We pakken de spullen, nemen een regenjasje mee, want het ziet er niet naar uit dat het droogblijft en vol goede moed gaan we op pad. Wat beweging zal ons goed doen. Ik zie dat er wat hoogte overbrugd wordt volgens Google Maps, maar hoe ik dat helemaal moet zien, is niet duidelijk. Dat wordt het al snel wel. Goed en wel op weg, moeten we een behoorlijke heuvel op en nu laten de fietsen duidelijk zien dat ze niet echt tegen deze taak zijn opgewassen. Het lijkt een heuse bergetappe te worden. Nadat het even vlak is blijkt het nog verder te stijgen. De fietsen zuchten en kraken en wij puffen inmiddels mee. Met de knieĆ«n tegen het stuur en een zware cameratas ploeter ik omhoog tot ik ineens vooruit geduwd wordt. Dat is makkelijk. Het blijkt de begeleider van een fietsend groepje afkomstig van Mein Schiff die wat extra zware training wel lekker vindt. Het cruiseschip heeft hier aangelegd en de passagiers kunnen onder begeleiding op splinternieuwe kekke mountainbikes een stukje fietsen. Die fietsen hadden we Honningsvag ook al gezien. Zo gek nog niet hoor zo’n cruise en het komt nu goed uit. Ik ben ineens zo boven. Verderop is er nog een helling te passeren en zij gaan de andere kant op, dus aan de beweging kom ik wel en we moeten ook nog terug. Het blijkt ook ruim 7 km ipv 5.
Eenmaal in het museum zien we de Zwitsers weer. Zij hadden de rit vanaf het noorden hiernaartoe ook spectaculair gevonden. Als bewoners uit een land waar ook geen gebrek is aan natuurschoon het al prachtig vinden, hoe onder de indruk moeten wij afkomstig uit het aangeharkte Nederland het dan wel vinden. We hebben dus niet overdreven.
We halen een ijsje en gaan om af te koelen eerst het buiten gedeelte bezoeken. (Ik kan nu ook mijn sokken uit doen!). Dit gedeelte van het museum laat een deel van de rotstekeningen zien die in de Alta fjord zijn gevonden. Ze zijn zo’n 5000 jaar oud, maar over een periode van ruim 1000 jaar gemaakt. Goed herkenbare tekeningen van o.a. rendieren, elanden, beren, boten, mannen (met 3 benen ;)) en vrouwen zijn in de rotsen gekerfd. De brede lijnen bestaan uit allemaal kleine butsjes die weggetikt zijn in het gesteente. De dichtsbijzijnde tekeningen zijn ooit ingekleurd met rood waardoor ze goed te zien zijn. 

De verderweg gelegen tekeningen zijn in originele staat alhoewel natuurlijk aangetast door ruim 5000 jaar erosie. Ze zijn werelderfgoed. Het is een sport om ze allemaal te herkennen. De ligging van het geheel aan het water is ook schitterend en de mooie beplanting tussen de rotsen maken het nog leuker om zo’n stuk te lopen. 

Helaas begint het te spetteren als we bijna bij het gebouw terug zijn. We bekijken de binnenexpositie die een beetje rommelig is. Deze behandelt naast de tekeningen en vondsten ook de cultuur van de Samen, de geschiedenis van het onderzoek naar het noorderlicht en sporthelden uit de regio. Veel is in het Noors en we hebben geen audio-guide aangeboden gekregen, alhoewel we er wel mensen mee zien lopen. Maakt niet uit, het is ook tijd om terug te fietsen. Intussen heeft het behoorlijk geregend en zijn de versleten zadels weer helemaal volgezogen met vocht. Toen we aankwamen hadden we al een natte kont en straks weer. We stoppen nog even bij de supermarkt voor we de hoge helling weer op mogen. Toch lijkt het van deze kant wel iets makkelijker. Daarbij is er een goed uitzicht over de fjord, waar je toch makkelijker van geniet op de fiets.
Terug op de camping blijkt deze helemaal volgestroomd met campers, caravans en tenten en alle huisjes zijn verhuurd.
We doen snel de was voordat de machines bezet zijn. Het wordt natuurlijk maar niet donker, dus ik moet mezelf dwingen naar bed te gaan, want morgen hebben we een hele lange dag voor de boeg.

1 Comment

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *